maandag 23 mei 2011

1000 klimmen (Uitdaging van het Oosten lange versie)


Het is een mooi moment om even stil te staan. Stil te staan bij hen die ons recent ontvielen. Mijn buurman Gerrit, die afgelopen vrijdag verruilde deze buurman het aardse bestaan voor het andere na een lange periode van ziekte. En Wouter Weylandt, de omgekomen renner van Leopard-Trek, teamgenoot en vriend van mijn fietsvriend Joost. Zijn dood was live in mijn huiskamer en met tranen in mijn ogen plaatste ik het verdriet van Joost op zijn site.

Samen met mijn andere rijtje van hen die niet meer zijn, fietsten ze net nog mee toen ik in de uitdaging van het Oosten in mijn eentje 1000 keer de Schöppinger Berg beklom. Voor mijn gevoel wijst elk oranje routebordje mij keer op keer onverbiddelijk tegen deze puist omhoog. Ik heb het gevoel in een time-loop te zitten, steeds weer duikt de televisiemast in mijn blikveld op. Het is mijn eigen keuze om alleen de laatste 80 kilometers van deze tocht te rijden. Mijn benen zeggen bij aanvang al dat ze goed voelen en klaar zijn voor pijn. Bij de splitsing neem ik dus afscheid van de rest en trap tegen de wind in.

De aangestoken kaarsjes brengen geluk als ik, bovenop de zoveelste heuvel, een zware onweersbui spot. Nog even en ik moet er aan geloven dus zet ik aan en daal af. Onderaan staat een bushokje waar ik net op tijd weet te schuilen. Donder, bliksem en een hevige regenbui doorsta ik veilig terwijl ik wacht op een bus die niet komt. In de bui spot ik de enige fietsers die met mij deze route lijken te rijden, ze verdwijnen in de regenbui. later zal ik ze inhalen, op weg naar de grens en onze eigen permanence. Ik haal ze in en laat ze staan, onverbiddelijk als ik ben op jacht naar iets eetbaars om een hongerklop te voorkomen. De repen, die ik in mijn zadeltas verwachtte, bleken reeds genuttigd en laten mij na 80 km stoempen met luid rommelende maag verder fietsen. Gelukkig is het tankstation bij de grens open en ik grijp een hand vol Marsen die ik ter plekke, tot grote verbazing van het meisje achter de kassa, naar binnen prop. Dan ben ik weer mans en fiets de laatste meters naar een welkom drankje en een warme bal. Natuurlijk komen de woeste verhalen van deze dag op tafel, over waterstanden tot de heup, duizelingwekkende afdalingen en meer fietserslatijn. Dit is mijn duit in het zakje.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten